Case

Buurt keert zich tegen Forensisch Centrum voor Adolescenten

Eind 2019 ontving ik een telefoontje van de directeur van het Forensisch Centrum voor Adolescenten. In een zogenoemd Fasehuis in Amsterdam-Noord hielp deze instelling delinquente jongeren om weer terug te keren in de maatschappij. Een extra uitdaging bij deze resocialisatie is dat de jongeren vaak kampen met complexe problematiek. Problematiek die ook oversloeg op de relatie tussen het centrum en de buurt.

Het centrum in het kort

Jongeren die in het huis verblijven hebben stuk voor stuk veel gemist in hun opvoeding. Je komt niet zomaar in jeugddetentie terecht. In het Fasehuis in een ‘echte’ buurt verblijven ze met maximaal vier anderen. Begeleiders helpen de jongeren met school of werk en ’s avonds koken ze samen. Na twee jaar gaan ze zelfstandig wonen, maar nog wel begeleid. Dan komt het moment dat ze maatschappij-proof zijn en helemaal op eigen benen kunnen staan. Deze aanpak is bewezen effectief, met minder recidive, maar is natuurlijk niet zonder hobbels.

Not in my backyard

Iedereen is voorstander van dit soort trajecten. Maar toch. Komt er zo’n huis in je eigen buurt, dan is dat vaak even slikken. Wat volgt is een selffulfilling prophecy. De muziek staat soms te hard, de jongeren hangen op straat en er wordt weleens wat geschreeuwd. Ook komt er regelmatig politie voorrijden, vooral omdat behandelaars niet fysiek mogen ingrijpen als zich iets voordoet. De komst van een agent is vaak al genoeg om de boel binnen te sussen. Maar het versterkt bij omwonenden een bepaald beeld van zo’n huis.

Amsterdam-Noord verstoord

Even terug naar het telefoontje. In Amsterdam heb ik de directeur geholpen om te begrijpen hoe belangrijk het is om de omgeving mee te nemen in het werk van haar centrum. Leg contact, stuur af en toe een mail, organiseer een open dag, reageer op klachten en vragen, dat soort zaken.

Lang verhaal kort: in Amsterdam-Noord was er al te veel gebeurd. En op het niveau van communicatie te weinig. Op een buurtbijeenkomst bleek dat een te grote groep mensen niet meer openstond voor onze argumenten van maatschappelijk belang en goed contact. Het bracht de gemoederen weliswaar tot bedaren, maar het centrum is uiteindelijk uit deze buurt vertrokken.

Hadden we maar…

Evalueer ik de situatie, dan waren de meest ernstige incidenten het ‘neukbusje’ en het knakworstenincident. In het huis verbleef een meisje met een enkelband. Ze had een vriendje dat niet op bezoek mocht komen en het meisje kon niet weg. Hij parkeerde zijn busje vlak bij het huis en daar hebben ze plezier gemaakt. Buurtkinderen zagen dat en een schandaal was geboren.

Bij het tweede incident gooiden jongeren een knakworstje op het hoofd van een langslopende mevrouw. Kan niet en mag niet. Maar het zijn ook incidenten die bij een goede relatie met de buurt nooit zo hoog zouden zijn opgespeeld.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

De organisatie opende een nieuw huis in Assen. Het geleerde uit Amsterdam namen we mee naar de provincie. We maakten kennis met de buren en legden uit wie we waren en wat ze konden verwachten. Ook werden we toegevoegd aan de buurtapp. Was er een klein incident, dan legden we meteen uit wat er aan de hand was. En waren er vragen, dan konden we die direct beantwoorden. Het was al snel duidelijk dat de buurt het huis met deze open communicatie makkelijker accepteerde. En in het kielzog van de buurt óók de gemeente.

Woordvoering en framing

Het mooie van dit soort projecten vind ik de combinatie van woordvoering en framing. In Assen droeg dat bij aan een positieve houding van de buurt. Maar ook in pers leidde het op een gegeven moment tot gebalanceerde berichtgeving. Eén van ‘onze’ jongeren ging begeleid zelfstandig wonen in Almere. Dat ging best goed, maar hij draaide weleens harde muziek. Zijn bovenbuurman kon dit niet verdragen en er ontstond heel veel gedoe. Tot de krant aan toe.

De framing van de journalist kwam in eerste instantie neer op: waarom zetten jullie gevaarlijke criminelen in een flat? Ik heb toen rustig onze kant van het verhaal verteld. Natuurlijk, de geluidsoverlast moest stoppen. Maar er was ook een maatschappelijk belang én een jongen die echt grote stappen had gemaakt.

Hij had werk en was actief als vrijwilliger bij de plaatselijke voetbalclub. De journalist nam onze kant van het verhaal op in zijn artikel. Daarbij gaat het niet om gelijk krijgen, maar om onze kant van het verhaal goed naar voren te brengen. Daarom ben ik zo trots op dit artikel.

Geleerde communicatielessen

Wat ik vooral geleerd heb, is dat je de omgeving vanaf het begin heel erg moet meenemen in dergelijke situaties. Doe je dat niet, dan stapelen ergernissen zich op. Totdat de emmer overloopt. Leg je uit wat er gebeurt en wat je eraan doet, dan kun je zo’n ergernis wegnemen en stapeling voorkomen.

Deze casus is voor mij een microvoorbeeld van klassiek reputatiemanagement.

Dat bestaat uit het drieluik:

1. Snappen waar je omgeving is, daar goed contact mee hebben en vragen wat mensen in de omgeving nodig hebben.

2. Vanuit dat contact de goede dingen doen. Dat kan zeker ook betekenen dat je zelf je gedrag moet aanpassen.

3. Vertellen dat je dat aan het doen bent. In dit geval bijvoorbeeld in gesprekken met de gemeente, die dat dan ook weer waardeert.

Oh ja, voor mij was de buurtbijeenkomst in Amsterdam een bevestiging van mijn idee dat je dergelijke contacten altijd in tijd moet beperken. We zaten daar drie uur. En drie uur praten met een groep mensen van wie een groot deel al een in beton gegoten frame heeft, is lang. Te lang!

Meer cases

Blogs en video's

Blog

In de ambulancezorg is echt alles communicatie

Als woordvoerder vind ik het belangrijk om te weten waar ik het over heb. Dus ook ...

Blog

Komt een woordvoerder bij de brandweer

Binnen de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) werken 15 ...

Blog

Ruim baan voor de emotionele woordvoerder

Je kent het vast wel; de woordvoerder of bestuurder die weet dat hij of zij gelijk ...